God had een plan! Hij wilde een zoon! En omdat Hij de Schepper is, schiep Hij een zoon, Adam. Die was volmaakt. Er was geen vlekje of rimpeltje aan hem te bekennen. En als hij zo zou blijven, zou hij tot in de eeuwigheid zo hebben kunnen voortbestaan. Tot vreugde van zijn Vader en tot zegen van de hele schepping. (1)
Natuurlijk moest hij dan wel elke verleiding weerstaan en de macht van de zonde overwinnen. Want die wilde alles kapot maken. En hij, Adam, was de aangewezen persoon om dat te verhinderen. (2) Dat kon hij, door dichtbij God te blijven en zijn instructies op te volgen. (3) Dan zou hij ‘koning’ zijn en over de aarde regeren. En wij dus ook! Zo zou God een zoon hebben, een natuurlijke, maar volmaakte mens.
Opnieuw zonen worden
We weten hoe fout het is gegaan. In Adams leven en in dat van ons. We waren allerminst volmaakt en zondeloos. Maar God is goed en graag vergevend. (4) Hij zond de enige die uit Hem is geboren, Jezus. (5) Die droeg alle schuld weg naar het kruis. (6) Hij kwam daar door die schuld onder het oordeel. Als je dit offer van Jezus aanneemt, behoef je dat zelf niet meer te ondergaan. Je bent vrij! Door je geloof in Hem ben je dan voor God mét Jezus meegestorven. (7)
Het gevolg: zijn opstanding is dan ook jouw opstanding. Dat betekent dat je met Jezus mee bent opgestaan in een nieuw leven en opnieuw een zoon (dochter) van God bent. (8) En nog iets: bij dat zoonschap behoort een nieuw lichaam, een geestelijk lichaam, niet ontstaan uit schepping, maar uit geloof. (9)
Dat lichaam ontvang je bij Jezus’ terugkomst. Het zal gelijk zijn aan zijn lichaam na zíjn opstanding. Door je geloof in Hem heb je immers deel aan zíjn opstanding!
Mooi voor Hem
Ons oude lichaam moet verdwijnen. Maar bij God bestaat je nieuwe lichaam al. (10) Straks zul je daarmee zichtbaar worden, op het moment dat je opstaat uit het graf.
Vandaag ziet God jou door Jezus heen al voor zich, zoals Hij jou heeft bedoeld. En je bent heel mooi voor Hem, volmaakt! Hoe volmaakt? De opstanding zal het laten zien! (11) Je zult je verbazen! (12)
|
Uit de Bijbel:
(1) Genesis 1:28.
En God zegende hen en God zei tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen van de zee en over het gevogelte van de hemel en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.
(2) Genesis 2:15.
En de HEER God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren.
(3) Genesis 1:26a + 2:16-17.
En God zei: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis.
En de HEER God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof mag je vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan zul je niet eten, want ten dage, dat je daarvan eet, zul je voorzeker sterven.
(4) Psalm 86:5.
Want U, o Heer, bent goed en gaarne vergevend,
rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen.
(5) Johannes 3:16a.
Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.
(6) 1 Petrus 2:24a.
(Jezus) die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft.
(7) Kolossenzen 3:3.
Want je bent gestorven en je leven is verborgen met Christus in God.
(8) Galaten 3:26.
Want jullie zijn allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus.
(9) 1 Korintiërs 15:44a.
Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt.
(10) 1 Korintiërs 15:44b.
Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
(11) Kolossenzen 3:4.
Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zullen ook jullie met Hem verschijnen in heerlijkheid.
(12) 2 Tessalonicenzen 1:10.
Wanneer Hij komt, om op die dag ... met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn; ...
Lees ook:
Meer van God.
|