Wat een ellende! Je hebt iets gedaan of gezegd wat niet goed was, je hebt het beleden en zo nodig goedgemaakt met de ander en toch blijft het knagen, dat schuldgevoel erover. Het spookt maar rond in je.
Inderdaad, het ‘spookt’! Het waart in je rond, zonder het recht daartoe te hebben. Want als mijn geloof zegt: ‘God heeft het mij vergeven,’ omdat de Bijbel dat zegt (1), wie heeft dan nog het recht om mij te beschuldigen? (2) En wie is dat dus, die mij kwelt en mij probeert vast te prikken op iets wat voor God voorbij is. (3)
Dat is niet Jezus. Die heeft zelf mijn zonden gedragen en ze weggedaan aan het kruis. (4) Dat is ook God niet. Die heeft mijn zonden op Jezus gelegd en ze vergeven (5).
Geen erenaam
Nee, het is iemand anders die vanbinnen zit te wroeten. Daar vindt hij vaak houvast, doordat ik mijzelf niet hebben vergeven, hoewel God dit wel wil. Want ook ikzelf heb niet het recht om mij mijn vergeven fouten nog toe te rekenen. God wil dat ik uit geloof leef en dus bewust Gods vergeving in ontvangst neem.
Maar die ander, de satan, híj maakt graag misbruik van de situatie. Hij maakt mij het leven zuur, door mijn gevoelens aan te spreken, zodat ik mij schuldig blijf voelen. Schuldgevoelens zijn aanklachten tegen mij. Niet voor niets wordt hij de aanklager van onze broeders (= van de gelovigen) genoemd (6). Dat is geen erenaam!
Die naam duidt zijn slechtheid aan, zijn leugens en misleiding. Want hij lijkt zo gelijk te hebben met zijn influisteringen. Maar het zijn pogingen om mijn geloof te ondermijnen. Hij wil niet dat ik geloof, maar dat ik afga op gevoelens. Hij wil dat ik naar hém luister en niet naar God. Dat begon al in het paradijs.
Zomaar!
Daar sprak hij de mens ook al aan op zijn verlangens en gevoelens. Hij is niets veranderd. Nog steeds probeert hij mij tot ongeloof te brengen. Want het is zo moeilijk om te geloven dat God mij zomaar vergeeft.
Toch is dat juist de grote ommekeer, de genade die Jezus heeft gebracht: vergeven, gered, zomaar, door zijn goedheid, door wat Hij deed! Daarom mag ik zeggen: ‘Ga weg, satan, in Jezus’ naam! (7) Mijn zonden zijn vergeven! Jezus is mijn garantie!' (8)
Dank U daarvoor, Heer! Dank U dat de knager moet zwijgen! Want uw woord is de waarheid!
|
Uit de Bijbel:
(1) 1 Johannes 1:9.
Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
Spreuken 28:13.
Wie zijn overtredingen bedekt (= verdoezelt, ontkent - AvdS), zal niet voorspoedig zijn;
maar wie ze belijdt (= erkent tegenover God - AvdS) en nalaat (= ze verlaat, zich ervan afkeert - AvdS), die vindt ontferming (= vergeving, genade - AvdS).
(2) Romeinen 8:33-34a.
Wie zal uitverkorenen van God beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt (= die vrijspreekt - AvdS); wie zal veroordelen?
(3) Micha 7:19.
Hij zal zich weer over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden (= vertrappen, ze teniet doen - AvdS). Ja, Gij zult al onze zonden werpen in de diepten van de zee (= waar niemand er meer bij kan, ze zijn weg! - AvdS).
(4) 1 Petrus 2:24.
(Jezus) die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft.
(5) Jesaja 53:6.
Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HEER heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen.
(6) Openbaring 12:10b.
... de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
(7) Matteüs 4:10a.
Toen zei Jezus tot hem (= tot de satan - AvdS): Ga weg, satan!
(8) Efeziërs 1:7.
En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom van zijn genade.
Lees ook:
Meer van God.
|