Ben jij een doener of een benner? Je weet wat ik bedoel? Bij een doener gaat het hier niet over iemand die graag met zijn handen werkt, maar over iemand die altijd bezig is, bezig móet zijn.

Doet hij dat niet, dan wordt hij onrustig. Want het behoort bij hem. Het geeft hem het gevoel, iets te betekenen, niet ‘nutteloos’ te zijn. Of misschien is hij op de vlucht voor zichzelf of voor de werkelijkheid, voor stilte, misschien om niet met God geconfronteerd te worden.

In een goed blaadje

We kunnen ook doeners zijn, om God tevreden te willen stellen of om bij Hem in een goed blaadje te willen komen. Op z’n tijd zullen we dat allemaal wel eens proberen. Dat zit zo’n beetje in de mens. Maar in feite is dat afgodisch. In veel godsdiensten proberen mensen zo hun goden te vriend te houden.

Dit is niet wat God wil. Zo wil Hij niet met ons omgaan. Hij is geen afgod. Hij wil ook niet dat wij zo met Hém omgaan. God wil wat anders. Hij wil jóu, Hij wil míj. (1) Het is Hem niet te doen om het werk dat je verzet, de activiteiten die je pleegt, hoe goed en belangrijk die ook zijn. Hij wil dat je een ‘benner’ bent, iemand die er bewust voor kiest om er voor Hém te zijn. Dat je zegt: ‘Heer, hier ben ik. En ik ben er voor U, ik leef voor U.’ Zo word je een benner!

God wil zonen

Zo pas je goed bij God. Want zijn naam is ‘Ik ben’ (2) Met die naam zegt Hij: ‘Ik ben er voor jou en Ik zal er altijd voor jou zijn.’ (3)

En nog iets. Door ervoor te kiezen, een benner te zijn, kies je voor de God die leeft! Die God wil dat jij ook leeft, echt leeft. Hij wil namelijk zonen, geen slaven die iets proberen te verdienen, of vleiers die Hem naar de ogen zien. Hij wil dat je het echte leven leeft, het eeuwige leven, dat je ontvangen hebt door je geloof in Jezus. (4) Dat leven is een ander sóórt leven.

Kenmerk

Een benner heeft een kenmerk. Dat kenmerk is dat hij een relatie met God heeft en steeds groeit in die relatie. Hij wil bij God zijn. Voor God is hij een geliefde. (5) Hoe geliefd, blijkt, als je tijd voor Hem neemt, tot Hem bidt, Hem dankt, Hem vereert, je leven met Hem deelt. Als je dat doet, zul je steeds weer verrast zijn!

Uit de Bijbel:

(1) Spreuken 23:26a.
Mijn zoon, geef mij uw hart.

(2) Exodus 3:13-14.
Daarop zei Mozes tot God: Maar wanneer ik tot de Israëlieten kom en hun zeg: De God van uw vaderen heeft mij tot u gezonden, en zij mij vragen: hoe is zijn naam - wat moet ik hun dan antwoorden? Toen zei God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zei: Aldus zult gij tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.

(3) Matteüs 28:20.
Zie, Ik ben (!) met u al de dagen tot aan de voleinding van de wereld.

(4) Johannes 3:36a.
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven.

(5) Jesaja 31:3.
... Ja, Ik heb u liefgehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid (= in mijn verlangen om je mijn goedheid te laten ervaren en met voorbijzien van wat bij jou niet goed was - AvdS).

Lees ook:
Meer van God.