Ja, dat was Davids geheim! Zijn leven was vol strijd. Vaak was hij omringd door vijanden. Zelfs zijn eigen legeraanvoerder, Joab, gedroeg zich dikwijls als een tegenstander. (1)

Maar temidden van al die strijd, problemen en gevaren waren er twee dingen waarin het geheim van Davids kracht lag. Het eerste was: het verkeren in de tegenwoordigheid van God. Hij verlangde naar Hem en nam tijd om in de stilte bij Hem te zijn. (2)

Daarom liet hij, omdat de tabernakel sinds de verovering van Kanaän nog in Silo stond, voor God een tent neerzetten in Jerusalem. (3) Hij wilde dat God in het centrum van zijn regering en in het centrum van zijn leven zou wonen. Vlakbij hem.

In z’n eentje

Hij wachtte niet tot Salomo een tempel zou hebben gebouwd. Dat was voor hem te laat. Hij wilde het teken van Gods aanwezigheid nú bij zich zien. Zodat híj steeds dichtbij God zou kunnen zijn. (2) Trouwens, waar is míjn tent waar ik God kan ontmoeten?

Want temidden van alle gevaren, maar ook temidden van alle goede dingen, had David God nodig. Hij wilde de veiligheid van de tegenwoordigheid van God en de zekerheid van het staan op de Rots. (4)

Want dat was de tweede kant van Davids geheim: hij steunde op God, hij vertrouwde op Hem. Hij geloofde: God is mét mij, Hij zal mij redden! Daarom waagde hij het, om zelfs een leeuw, een beer en de reus Goliat in z’n eentje tegemoet te treden. (5)

God zal mij redden!

God betekende voor hem de rust van zijn aanwezigheid bij alles wat hij ondernam, en de zekerheid van zijn hulp en kracht in moeilijke situaties. Hij zei: Want wie is god behalve de HEER? Wie is een rots buiten onze God? (6) Die rots, zei Paulus, was de Christus. (7)

Dit laat zien dat God David verbond met Jezus, al kende hij Hem nog niet. Maar in de Rots, Christus, lag zijn toekomst. Door Davids geloof kon God uit hem Jezus geboren laten worden. En stond zijn eigen toekomst vast temidden van al zijn omstandigheden. Het kwade zou niet de overhand over hem krijgen!

Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis van de HEER verblijven tot in lengte van dagen. (8) Dat is: tot in de eeuwigheid!

Echt leven is vertrouwen: God zal mij redden!

Uit de Bijbel:  

(1) 2 Samuël 3:39a.
Maar ik (= David - AS) ben nu nog zwak, ofschoon tot koning gezalfd, terwijl deze mannen, de zonen  van Seruja (= o.a. Joab - AS), harder zijn dan ik.

(2) Psalm 27:4-5, 7-8.
Eén ding heb ik van de HEER gevraagd,
dit zoek ik:
te verblijven in het huis van de HEER (= in zijn tegenwoordigheid - AS)
al de dagen van mijn leven,
om de liefelijkheid van de HEER te aanschouwen,
en om te onderzoeken in zijn tempel.

(3) 2 Samuël 6:17.
Nadat zij de ark van de HEER binnengebracht hadden, zetten zij haar neer op haar plaats, in de tent die David voor haar gespannen had, en David bracht brandoffers en vredeoffers voor het aangezicht van de HEER.

(4) Psalm 27:5.
Want Hij bergt mij in zijn hut
ten dage van het kwade,
Hij verbergt mij in het verborgene van zijn tent,
Hij plaatst mij hoog op een rots.

(5) 1 Samuël 17:36.
Zowel leeuw als beer heeft uw knecht verslagen (zei David tegen koning Saul -AS). En deze onbesneden Filistijn zal het vergaan als één van deze, omdat hij de slagorden (= het leger -AS) van de levende God getart heeft (en daarmee God heeft uitgedaagd - AS).

(6) Psalm 18:32.
Want wie is god behalve de HEER,
wie is een rots buiten onze God?

(7) 1 Korintiërs 10:4b.
Want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen meeging, en die rots was de Christus.

(8) Psalm 23:6.
Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven;
ik zal in het huis van de HEER verblijven
tot in lengte van dagen (= tot in eeuwigheid - AS).