Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven! Dat schrijft David aan het slot van Psalm 23. ‘Zullen’ - dat is zekerheid! Maar hoe komt David aan die zekerheid?

Het begint zo mooi in die Psalm: De HEER is mijn herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren, Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen terwille van zijn naam (1). Maar zo ziet het er in het leven niet altijd uit. Dat ondervond David zelf.

Uw stok en uw staf

Hij kreeg met stormen te maken, met mensen die zich tegen hem keerden, met strijd en verdriet. Zijn leven liep vele malen ernstig gevaar. Hij schrijft dan ook over een dal van diepe duisternis. De Staten Vertaling van de Bijbel noemt het zelfs ‘een dal van de schaduw van de dood’. Zo’n groot gevaar, dat de dood zijn schaduw al over hem wierp. Het leek afgelopen met hem te zijn. Maar wat is zijn reactie daarop?

Hij zegt: Ik vrees geen kwaad. ‘Niet de vrees mag over mij heersen. Die mag niet de leiding in mijn leven krijgen.’ Waarom niet? Omdat er een antwoord is: U bent bij mij! Dat maakt het grote verschil uit! Waarom? Dat zegt hij er achteraan: ‘Omdat uw stok en uw staf mij vertroosten, mij bijstaan.’

‘Uw stok’ - dat is het hout waarmee U mijn vijanden hebt verslagen, uw kruis! ‘En uw staf’, waardoor U mij leiding geeft en mij de weg wijst: uw Heilige Geest. Door Hem geeft U mij hoop en moed. Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de daden van de HEER vertellen! (2) Daarop vertrouwde David.

Onverwrikbare goedheid

Daarom kon hij in die psalm zeggen: ‘Temidden van alle strijd en tegenstand, ja, voor het oog van allen die mij benauwen, geeft U mij de gemeenschap met U, mijn Heer, is de kracht van uw Geest op mij, die mij herstelt, en mag ik in U mijn vreugde vinden. In de duisternis bent U mijn licht!’ (3)

‘Ja, heil’ - uitredding en een nieuwe toekomst - ‘en goedertierenheid’ - trouw en de volmaakte bewijzen van uw onverwrikbare goedheid - ‘zullen met mij zijn elke dag van mijn leven. Ook vandaag!’

‘En in uw huis’ - dat is: in uw tegenwoordigheid - ‘zal ik verkeren, zonder dat er ooit een einde aan komt, tot in eeuwigheid.’ ‘Zal’: het is volkomen zeker!

Uit de Bijbel: 

(1) Psalm 23.
De HEER is mijn herder, mij ontbreekt niets;
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij voert mij aan rustige wateren;
Hij verkwikt mijn ziel.
Hij leidt mij in de rechte sporen
om zijns naams wil.
Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad,
want Gij zijt bij mij;
uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
Gij richt voor mij een dis aan
voor de ogen van wie mij benauwen;
Gij zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven;
ik zal in het huis van de HEER verblijven
tot in lengte van dagen.

(2) Psalm 118:17.
Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de daden van de HEER vertellen.

(3) Psalm 18:29.
... de HEER, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.

    Psalm 27:1a.
De HEER is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?