We begrijpen vaak niet waarom dingen gebeuren. We hebben strijd, moeite, voelen ons in het nauw gebracht. Waarom gebeurt dit allemaal?

Jozef, de zoon van Jakob, werd gehaat door zijn broers. Toen ze hun kans schoon zagen, gooiden ze hem in een put en verkochten hem als slaaf naar Egypte. Hij smeekte zijn broers om genade, maar zij luisterden niet naar hem (1).

Jezus stond op het punt om gevangen genomen, mishandeld en aan het kruis genageld te worden. Iedereen liet Hem in de steek. Hij smeekte zijn Vader om Hem, indien mogelijk, dat vreselijke lijden te besparen (2). Maar er was geen andere weg.

Eretitel

Beiden, Jozef en Jezus, werden verhoord uit hun angsten (3), maar dóór die verschrikkelijk moeilijke weg heen. Want alleen zo kon God hen tot zijn doel brengen. Jozef, om zijn familie en daarmee een volk in leven te behouden (4). Jezus, om een nog groter volk - een mensheid - te redden van de eeuwige ondergang en hun eeuwig leven te schenken op een nieuwe aarde.

Ze werden verhoord. Dubbel en dwars. Jozef werd bevrijd uit de slavernij en de gevangenschap en verheven tot de troon van het  onderkoningschap van Egypte. Jezus werd opgewekt uit het graf en verhoogd tot de hoogste plaats in het heelal: de troon van zijn Vader (5). Jozef kreeg de eretitel: Safenat-Paneach - wat waarschijnlijk ‘redder van de wereld’ betekent - en werd daarmee een ‘type’, een voor-afbeelding, van Jezus. Die werd de echte Redder van de wereld, die ook mijn Redder is.

Sterker maken

We gaan door moeilijkheden heen. Maar God is bezig in ons een werk te doen. Een werk van verlossing: om ons te reinigen en verlossen van de wereld in ons, van het denken van de wereld, van invloeden uit ons verleden. Een werk van verandering en vernieuwing: om in ons karakter, onze wil en onze verlangens afgestemd te raken op de aard van Gods Koninkrijk en te gaan lijken op Jezus. Een werk van loutering, om ons nederig te maken en ons deel te geven aan zijn heiligheid (6).

Jozef en Jezus bereikten Gods doel met hen, door zich over te geven aan zijn wil (2). Ze vertrouwden erop, dat Hij hen erdoorheen zou helpen. Zo overwonnen ze de moeilijkheden (7).

Dat gold voor Jozef en Jezus. Zou dit dan niet voor mij gelden? (8) Zou ook ik de strijd en moeite dan niet aanvaarden en vertrouwen dat Hij mij er sterker door zal maken, en geschikt om te delen in zijn heerlijkheid? (9)
 

Uit de Bijbel: