Waar is God nu?
Waar is God nu?
door Arie van der Stoep
O God, U bent mijn God, U zoek ik! (1) Een hartenkreet! Het roepen van een man die God kende. Die zelfs een intense omgang met Hem had: David. Wat was er met hem aan de hand? Was hij God kwijt? Nee! Wat David meemaakte, kan ook mij gebeuren. Je hebt hoogtepunten leren kennen in de omgang met God, je hebt je verheugd wanneer je Hem ontmoette, wanneer je zijn tegenwoordigheid ervoer. Je hebt zijn stem leren kennen en zijn genegenheid ervaren. Hij was vaak zo dichtbij! En dan ineens... Je komt voor zijn troon en het blijft stil. Waar is God nu? Een besef... Dat is moeilijk! David riep naar God: Mijn ziel dorst naar U! (1) Ja, ook mijn ziel dorst naar Hem! Hij is zelf degene die mij heeft geleerd ‘zijn aangezicht te zoeken’ (2), voor zijn troon te komen. Waarom laat Hij het nu afweten? Waar is zijn tegenwoordigheid, zijn spreken tot mij? Wat is er aan de hand? Heb ik gezondigd? Dat zou kunnen! Heb ik niet naar Hem geluisterd? Misschien! Kom ik op het verkeerde moment naar Hem toe? Ja maar, ik mag toch te allen tijde bij Hem komen! (3) ‘Heer, spreek alstublieft tot mij! Laat mij zien waar U bent of wat U weerhoudt!’ En ineens... breekt het licht door, een besef. Aan U verkleefd David zegt: ... uw goedertierenheid is beter dan het leven! (4) Al die vragen - het leven - zijn in wezen niet het belangrijkste. Want uw goedertierenheid is er! Te allen tijde - tot in eeuwigheid! (5). Dagelijks is God erop gericht, om het goede, het allerbeste, voor mij te zoeken. Dat heet: ‘goedertierenheid’. Zo is Hij! Hij zal nooit anders zijn. Hij blijft dezelfde! (6). Daarom weet ik, dat Hij mij nooit zal verlaten (7). Zelfs als het stil is, weet ik dat Hij ten goede bezig is voor mij, misschien bezig is iets áán mij te doen. Bijvoorbeeld om mij te veranderen of te genezen. Of om mij iets te leren, bijvoorbeeld om in alle omstandigheden op Hem te blijven vertrouwen, Hem te blijven aanbidden, zelfs als ik zijn aanwezigheid niet kan bemerken (8). David zegt: ‘Ik wil u blíjven prijzen, ook nu, en ter ere van U mijn handen naar U opheffen. Want mijn ziel is aan U verkleefd, ten diepste met u verbonden. En uw machtige rechterhand, uw Heilige Geest, houdt mij vast. U laat mij nooit los!’ (9).
|
Uit de Bijbel:
(1) Psalm 63:2. (2) Psalm 27:8.
|
Print deze boodschap hier uit ...
Reageren? Klik hier... (Gastenboek - als je geen reactie verwacht).
Of hier... (Contact - als je wel een reactie wilt ontvangen).
Vraag het gratis Kommm!-nieuws aan! Klik hier...
ATTENTIE!! - Overname van artikelen
© LET OP! De op deze website gepubliceerde artikelen mogen
alleen met toestemming van de schrijver en eigenaar van de site
overgenomen en/of gepubliceerd en/of vermenigvuldigd worden,
behoudens waar dit anders is aangegeven. Voor het verkrijgen
van deze toestemming en/of voor contact hierover kunt u
gebruik maken van de Contactpagina. Klik hier ...