Ja, soms kun je bidden en bidden en het lijkt wel of God er niet is. Je hebt een antwoord nodig, een inzicht, een aanwijzing... En je weet dat God het wil geven. Maar waar blijft het nu? Zo was het met Elia, de profeet.
God had hem opdracht gegeven om tegen koning Achab van Israël te zeggen dat er de komende jaren geen regen zou vallen. Het was een oordeel over het verlaten van God door Achab en Israël. De regen zou pas weer komen, wanneer Elia dat zou aankondigen (1). En zo gebeurde het ook, want God had hem de profetische autoriteit gegeven om dit namens Hem te zeggen.
Worsteling
Na drie en een half jaar sprak God weer tot Elia, vertoonde die zich aan Achab en was er op de berg Karmel die ontzagwekkende confrontatie tussen God en de priesters van de afgoden van Achab, die het einde betekende van hun leven en hun goddeloze invloed (*). En toen zou de regen komen... Maar waar bleef die nu?
Dat was het moment, waarop de autoriteit van Elia moest blijken die hij had bij God. Die God hem als profeet had gegeven. Want een profeet is niet alleen iemand die namens God spreekt, maar hij is ook iemand die van God autoriteit bij God zelf heeft ontvangen. Zijn gebed telt zwaar bij God (2). Dat wil niet zeggen dat hij ogenblikkelijk van God ontvangt wat hij maar vraagt. Soms kost dit strijd. Dan is zijn gebed een worsteling. Zo gebeurde dat ook bij Elia.
Tegen Achab had hij gezegd: Ga, eet en drink - vier feest! - want daar is het geruis van een stortregen! (3) Dat was zijn profetische woord. Alleen... de regen was er nog niet! Diep gebogen voor God bad hij en bad hij, tot zevenmaal maal toe, opdat God zou geven wat Hij had beloofd (4).
Waarvoor ik bid
Pas na de zevende maal steeg er vanuit de zee een wolkje op, niet groter dan een mensenhand. Je zou zeggen, is dat nu Gods antwoord op al mijn bidden? Maar het kleine van God kan het begin zijn van een formidabele zegen. Zo gebeurde dat toen en vandaag kan het nog net zo gaan. Er kwam een overstromende plensregen (5).
God geeft antwoord. Op het moment, dat Hij daarvoor juist acht (6). Dat gold voor Elia en dat geldt ook voor de dingen waarvoor ik bid. En wanneer het dan komt, komt het góed! (7)
|
Uit de Bijbel:
(1) 1 Koningen 17:1.
Toen zei ... Elia ... tot Achab: Zo waar de HEER, de God van Israël leeft, in wiens dienst ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen zijn, tenzij dan op mijn woord.
(*) Lees deze indrukwekkende geschiedenis in 1 Koningen 18.
(2) Jakobus 5:16b-18.
... Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt. Elia was slechts een mens zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op het land, drie jaar en zes maanden lang; en hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten.
(3) 1 Koningen 18:41.
Vervolgens zei Elia tot Achab: Ga, eet en drink, want daar is het geruis van een stortregen.
(4) 1 Koningen 18:42b-43.
Elia ... boog zich ter aarde en legde zijn aangezicht tussen zijn knieën (= in ootmoedig, dringend gebed - AvdS). Daarop zei hij tot zijn knecht: Klim omhoog, zie uit naar de zeekant. Hij klom omhoog en zag uit, maar zei: Er is niets. Daarop zei hij: Ga weer. Tot zevenmaal toe.
(5) 1 Koningen 18:45.
Toen, in een oogwenk, werd de hemel zwart van wolken en wind, en viel er een zware stortregen.
(6) Micha 7:7.
Maar ik zal uitzien naar de HEER, ik zal wachten op de God van mijn heil; mijn God zal mij horen.
(7) Matteüs 7:11.
Indien dan jullie, hoewel jullie slecht zijn, goede gaven weten te geven aan jullie kinderen, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden.
|