Elke gemeente van Jezus Christus is - als het goed is - een openbaring van het lichaam van Christus, oftewel een openbaring van Jezus Christus zelf. (1) Als het goed is, zal elke gemeente Hem laten zien.

Hoe? Door de wijze waarop men met elkaar omgaat, waarop men naar elkaar kijkt, hoe men elkaar ziet. Want wij zien elkaar, als het goed is, door de ogen van Jezus zelf. Als geliefden! Geliefden van God en geliefden van Jezus. En daarom als geliefden van onszelf. Jij bent voor mij een geliefde. Dat kan niet anders! Want dat ben je voor Jezus. (2)

Het volkomene

Wij houden van elkaar. Wij zorgen voor elkaar. Wij zoeken het goede voor elkaar. Wij doen wat in het belang is van de ander en dus ook van de gemeente als geheel. (3)

Wij kijken elkaar daarbij niet naar de ogen. Maar we houden elkaar wel in het oog, om te zien hoe het met de ander gaat. Wij komen op voor het belang van de ander, voor zijn of haar welzijn, geestelijk en praktisch. (4)

‘Ja,’ zal iemand zeggen, ‘maar dat is wel erg altruïstisch en idealistisch!’ ‘Nee,’ zeg ik dan, ‘dat is de liefde van God in ons. (5) Dat is die liefde waarmee Hij ons zelf heeft liefgehad en nog steeds liefheeft. Dit is de wil van God voor ons. Het is de band die ons samenbindt en ons voor God volmaakt doet zijn. (6) Het is het goede, welgevallige en volkomene.’ (7) En tegenover die boodschap hebben wij de keus: gaan we daarin mee of verzetten we ons daartegen?

Het karakter van Gods Koninkrijk

Als we daarin meegaan, zal Gods welgevallen op ons rusten. (8) Het zal ons leven verrijken en verdiepen. We zullen tot Gods doel voor ons leven komen.

Doen we dat niet, dan kunnen we ons afvragen wat er dan uiteindelijk zal overblijven van onze plaats in Gods Koninkrijk. Want de liefde onder elkander, het samen ‘lichaam van Christus zijn’, is het karakter van Gods Koninkrijk. (9) Het behoort tot het wezen ervan.

Jezus, de Koning van dat Koninkrijk, komt terug. Hij zal loon bij zich hebben voor wie ik ook in dit opzicht geweest zal zijn. Zal ik dan gered zijn als door vuur heen of zal ik stralen in zijn Koninkrijk? (10)

Uit de Bijbel: