Het klinkt misschien raar, als je in de Bijbel over Israël leest, dat God het volk had geschapen om Hem tot een vreugde te zijn (1). Net zoals Hij de wereld tot zijn vreugde had geschapen (2). Al die ellende! God wil niet dat het kwade zijn gang maar lijkt te kunnen gaan.
Maar het ging fout, steeds weer. Eerst met de mens, toen met Israël. En zelfs David ging niet vrijuit. Toch zegt God over hem: Ik heb David, mijn knecht, gevonden,... een man naar mijn hart, die al mijn bevelen zal volbrengen (3). Hij was geliefd bij God.
Maar deze woorden zijn toch vooral een profetie over Jezus. In Hem kwam er voor het eerst in de geschiedenis iemand die wél volmaakt één was met zijn Vader. Over Wie God kon zeggen: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb, dat is: die Mij vreugde bereidt (4).
In de werkelijkheid
Hij volgde volmaakt de wil van zijn Vader. Daarmee bracht Hij redding voor de wereld. Redding van de zonde, van de macht van de duivel en van de eeuwige ondergang. Hij was en is echt Gods Zoon! De Zoon die in de voetsporen van zijn Vader gaat.
En dan komt de grote vraag... God wil zonen. Ook in mij ziet Hij door Jezus zelfs een zoon van Hem (5). Maar ben ik dat in de werkelijkheid ook? Komt dat tot uiting? Verheug ik het hart van mijn Vader? Doe ik al wat Hem behaagt? Ben ik zoals Jezus? (6) Of zoals David?
Waarom was David een man naar Gods hart en een voor-afbeelding van Jezus? Omdat zijn hart uitging naar God. Hij zocht God boven alles: hij wilde Hem kennen, altijd dichtbij Hem zijn (7), zijn bevelen opvolgen en in alles op Hem vertrouwen. Ben ik ook zo?
Eén grote wens
Als mijn hart werkelijk op God is afgestemd, dan zal ik één grote wens hebben (7): ‘Vader, Heer Jezus, laat mij een vreugde voor U zijn!
Maak mij zoals Izaak, die vol vertrouwen met zijn vader Abraham meeging en het hout droeg waarop hijzelf geofferd zou worden.Maak mij zoals Henoch, die wandelde met God, zó, dat hij plotseling bemerkte dat hij niet meer op de aarde was. Maak mij zoals Jezus, die zo’n grote vreugde voor U was. Die daarom nu bij U deelt in uw goddelijke heerlijkheid (8). Maak mij, zoals U wilt dat ik zijn zal!’
|
Uit de Bijbel:
(1) Jesaja 5:7a.
Welnu, de wijngaard van de HEER van de heerscharen is het huis (= het volk - AvdS) van Israël, en de mannen van Juda zijn de planten waarin Hij vreugde heeft.
(2) Genesis 1:31a.
En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed!
(3) Psalm 89:21a + Handelingen 13:22b.
Ik heb David, mijn knecht, gevonden, een man naar mijn hart, die al mijn bevelen zal volbrengen.
(4) Matteüs 4:17.
Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.
(5) Galaten 3:26.
Want jullie zijn allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus.
(6) Johannes 8:29b.
... Ik doe altijd wat Hem behaagt (= waarin Hij vreugde heeft - AvdS).
(7) Psalm 27:4.
Eén ding heb ik van de HEER gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis van de HEER al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid van de HEER te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel.
(8) Filippenzen 2:9-11.
Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken.
|