Een vreselijk besluit was het, dat God in Genesis 6 moest nemen: ... Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte van de hemel. Want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb (Genesis 6:7). Berouw: God nam afstand van al het levende dat Hij had geschapen. En met reden!

Heel die prachtige wereld van zijn schepping was voor zijn ogen verworden tot een poel van slechtheid en verderf. Aangericht door de mens. De mens die Hij juist had geschapen om die schepping te beheren en te zegenen. De zondeval had een verschrikkelijk vervolg gekregen! (1)

Lijkt dit op wat wij vandaag zien gebeuren? God besloot: dit is het einde! En dan gebeurt er iets: God ziet Noach! En Noach raakt Hem!

Genade die het oordeel stopt

Wat Hij ziet, is een man die, ondanks alle kwaad om hem heen, God toegewijd is gebleven, met Hem is blijven wandelen (2). En het brengt Hem in beweging: nee, Noach mag niet mee ten ondergaan in het oordeel dat zal komen. Met treffende woorden staat het er: Maar Noach vond genade in de ogen van de HEER (Genesis 6:8). En God nam maatregelen.

Noach moest een ark bouwen. Daarin kon Hij hem beveiligen tegen de overweldigende vloed van het oordeel. En wij? Want weer gaat er een oordeel komen! Maar we hebben hoop! God blijft dezelfde! Hij is een God van genade! (3) Van genade, die het oordeel stopt.

Ook ons ziet God (4). Het raakt Hem, hoe wij naar Hem verlangen, Hem welgevallig willen zijn. Hoe wij op Jezus steunen voor de vergeving van onze zonden en voor een leven uit Hem. Hoe wij Jezus verwachten en voor altijd bij Hem willen zijn. Ook ons wil God beveiligen tegen het oordeel. Daarom hééft Hij al ingegrepen. Zijn ark voor ons ís al gebouwd. Door Jezus, onze Noach.

Veiliggesteld

Geen ark van hout, maar de ark van het offer van zijn eigen lichaam (5). Onze ark heeft ons al veilig door de vuurvloed van het oordeel heen gedragen, toen die over jezus kwam (6). Het kan ons niet meer raken, wanneer het komt. Als wij op Jezus blijven steunen (7).

Want wij zijn, net als Noach, onze ark al ingegaan, toen we in geloof zijn offer aannamen. In die ark ‘wonen’ we nu, veiliggesteld in de gemeenschap met Hem, uitziende naar onze nieuwe wereld (*). En voordat de vuurvloed van het oordeel nadert, zal Hij al teruggekomen zijn en ons daarvoor al hebben weggeroepen. Om voor altijd bij Hem te zijn (8).

Daarom: wat vinden ook wij in Gods ogen? 

  Print hier uit ...  

Uit de Bijbel:

(1) Genesis 6:5-6, 11.
Toen de HEER zag, dat de boosheid van de mens groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten, te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HEER, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, ....
De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en ... vol geweldenarij.

(2) Genesis 6:9.
... Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God.

(3) Jesaja 30:18.
Daarom verlangt de HEER ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij zich over u verheffen om zich over u te ontfermen, ...

(4) Psalm 33:18-19a.
... het oog van de HEER is op hen die Hem vrezen (= die naar Hem luisteren, voor Hem leven - AvdS), ..., om hun ziel van de dood te redden, ...

(5) Hebreeën 10:10.
Krachtens die wil (= omdat God het zo wil - AvdS) zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

(6) Jesaja 53:5.
... de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, ...
    1 Tessalonicenzen 1:10.
... Jezus, die ons verlost van de komende toorn (= het oordeel - AvdS).

(7) Johannes 5:24.
... wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.

(*) Lees hierover: ‘Onze nieuwe wereld‘ (LH-093).

(8) 1 Thessalonicenzen 4:16-17.
... de Heer zelf (= Jezus - AvdS) zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel ... neerdalen van de hemel, en ... wij zullen ... op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Heer tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Heer wezen.