Jezus’ gang naar het kruis was een wonder van vertrouwen in zijn Vader. Bijzonder is dat Hijzelf van tevoren al door de mond van Jesaja weergeeft, waar Hij doorheen ging en hoe zijn houding daarin was. Ik bedoel niet hoofdstuk 53, maar 50. Het kan ons helpen, als het bij ons stormt.

Jezus begint in Jesaja bij het begin. Hoe Hij als kind en ook daarna onderwezen werd. Hij zegt (1): De Heer HEER heeft mij als een leerling leren spreken ... (vers 4). Als een leerling van zijn ouders en andere opvoeders én van zijn Vader. Hij leerde naar Hem te luisteren, naar zijn leiding en zijn Woord. Zo werd zijn spreken een spreken vanuit Gods hart en kon Hij zijn roeping vervullen.

Die was: Om met het woord de moede te ... ondersteunen (vers 4). Om vanuit Gods liefde ons door de kracht van zijn woord te dragen en te leren vertrouwen op onze Vader.

Niet te schande

Die leerde Hem. ‘s Morgens vroeg wekte Hij Jezus om Hem te onderwijzen: Hij wekt elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat ik zal horen zoals leerlingen doen (vers 4). Dan ging Hij naar buiten, alleen, om te bidden (2).

En toen de Vader daar tot Hem sprak over zijn lijden, werd Hij niet opstandig en aarzelde Hij niet: De Heer HEER heeft mij het oor geopend (= heeft gemaakt dat ik begreep waarover Hij sprak - AvdS) en ik ben niet weerspannig geweest, ik ben niet teruggedeinsd (vers 5), zegt Hij door Jesaja. Hij accepteerde het lijden: Mijn rug heb ik gegeven aan wie sloegen, en mijn wangen aan wie mij de baard uittrokken; mijn gelaat heb ik niet verborgen voor smadelijk speeksel (vers 6).

Uit Jesaja weten we ook hoe zijn houding in dat vreselijke lijden was. Tot het laatste toe bleef Hij vertrouwen op zijn Vader: ... de Heer HEER (mijn Vader) helpt mij. Daarom werd ik niet te schande (vers 7a), maar kon Hij Gods weg voor Hem volbrengen en zeggen: Het is volbracht!

Het antwoord kwam!

Ook vluchtte Hij niet en smeekte Hij de mensen niet om genade. Hij bleef staan, als de Koning die Hij was en zegt: Daarom maakte Ik mijn gelaat als een keisteen, want ik wist, dat ik niet beschaamd zou worden (vers 7b). Zoals ook wij, Hem volgend, leren vasthouden aan ons leven met God temidden van alles wat we meemaken, wetend dat ook wij niet beschaamd zullen uitkomen... (3). Voor Jezus kwam toen het moeilijkste nog.

Dat was, toen, aan het kruis, het oordeel over Hem kwam vanwege onze zonden en Hij in die duisternis uitriep: Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? (4) Dit was het ergste voor Hem.  Maar zelfs in die woorden lag nog zijn vertrouwen in zijn Vader: kon Die Hem echt vergeten? Het antwoord kwam!

Hij had nooit zonde gekend of gedaan. Hij bleef erop vertrouwen: Hij is dichtbij, die mij recht verschaft; wie wil met mij een rechtsgeding voeren? (vers 8a). Dat kon immers niemand! Na drie uur ging de duisternis voorbij, het oordeel moest Hem laten gaan. Terecht kon Hij zeggen: ... de Heer HEER helpt mij, wie zal mij dan schuldig verklaren? (vers 9a). Want God is een God van recht (5)... En zijn aanvallers?

Een machtig gevolg

Hij stierf, maar de satan en zijn rijk hadden niets met Hem kunnen beginnen (6), want Hij bleef vertrouwen op zijn Vader, wiens naam is: IK BEN (met je). En dood en dodenrijk bleken machteloos: Hij stond op uit het graf. Zijn lichaam was zelfs niet tot ontbinding gekomen (7).

Zijn opstanding had een machtig gevolg: Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld (8). Want Jezus leeft! Om je vrij te spreken. Je mag met Hem mee opstaan uit de doden (9). Jezus wacht op je! Je mag leven, eeuwig, met Hem! Én met een Vader die omziet naar ons die verlangen naar een leven uit Hem.

Hij maakt ons sterk in het vertrouwen op Jezus, die kwam om de moede te ondersteunen (vers 4). Hij zal ons niet beschamen!

  Print deze boodschap hier uit ...  

Uit de Bijbel:

(1) Jesaja 50:4-9.
Vers 4. De Heer HEER heeft mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat ik zal horen zoals leerlingen doen.
Vers 5. De Heer HEER heeft mij het oor geopend en ik ben niet weerspannig geweest, ik ben niet teruggedeinsd.
Vers 6. Mijn rug heb ik gegeven aan wie sloegen, en mijn wangen aan wie mij de baard uittrokken; mijn gelaat heb ik niet verborgen voor smadelijk speeksel.
Vers 7. Maar de Heer HEER helpt mij, daarom werd ik niet te schande; daarom maakte ik mijn gelaat als een keisteen, want ik wist, dat ik niet beschaamd zou worden.
Vers 8. Hij is nabij, die mij recht verschaft; wie wil met mij een rechtsgeding voeren? Laten wij samen naar voren treden. Wie zal mijn tegenpartij in het gericht zijn? Hij nadere tot mij.
Vers 9. Zie, de Heer HEER helpt mij, wie zal mij dan schuldig verklaren? ...

(2) Marcus 1:35.
... vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op en ging naar buiten ... naar een eenzame plaats en bad daar.

(3) Romeinen 10:11.
... Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.

(4) Matteüs 27:46.
Omstreeks het negende uur riep Jezus met luide stem ...: ... Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

(5) Jesaja 30:18.
... de HEER is een God van recht; ...

(6) Johannes 14:30.
... de overste van de wereld (de satan - AvdS) komt en heeft aan Mij niets.

(7) Handelingen 2:31-32.
(David heeft) ... in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien. Deze Jezus heeft God opgewekt, ...

(8) Johannes 3:18.
Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; ...

(9) Johannes 6:40.
... dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven zal hebben, en Ik zal hem opwekken op de jongste dag.