We weten het: God is oneindig rijk! In de psalm zegt Hij: ... Mij behoort de wereld en haar volheid (Psalm 50:12). Maar zijn meest indrukwekkende rijkdom is van andere aard. Die komt uit zijn mond: dat is zijn spreken, zijn Woord, zichtbaar geworden in het levende Woord, zijn Zoon, Jezus Christus. Uit Hem is alles voortgekomen en door Hem bestaat het (1).
Over deze onuitputtelijke rijkdom sprak Jezus in een gelijkenis. Die rijkdom - zijn Woord, zijn Evangelie, Jezus-zelf - moet namelijk uitgedeeld worden. Dat is het karakter van die rijkdom en de eerste betekenis van die gelijkenis. Jezus ging ons voor in dat uitdelen en zegt ons Hem daarin te volgen (2). En dan laat de gelijkenis zien hoe dat in het Koninkrijk der hemelen werkt.
Daarin gaat een uitermate rijke heer naar het buitenland - Jezus, die naar de hemel zal gaan. Hij vertrouwt zijn onmetelijke vermogen (het Evangelie) toe aan zijn slaven (dienaren), om het te beheren. De één krijgt meer delen toevertrouwd, de ander minder. Ze ontvangen het niet zomaar, maar ieder naar zijn bekwaamheid (3). Dat is: naar zijn mogelijkheden, gaven, talenten. Daar heb je óns woord ‘talenten’.
De delen van het vermogen die die heer aan hen geeft, heten ook talenten, maar zijn van andere aard. Dat zijn talenten uit Jezus’ tijd.
De kern van die gelijkenis
Zulke talenten vertegenwoordigden toen een enorm financieel vermogen, dat iemand rijk maakte. Die talenten gebruikt Jezus nu als beeld van de rijkdom die Hij óns geeft om te beheren. En wat gebeurt er?
De dienaren gaan op pad met het hun toevertrouwde vermogen van hun heer. Zoals wij doen met het vermogen van ónze Heer, het Evangelie: we gaan doen waarvoor het bestemd is: het uitdelen! Door woord en daad. Zodat het kan vruchtdragen, zich kan vermenigvuldigen (4).
Zo werkt het Koninkrijk van God. Dat is de kern van die gelijkenis: je deelt Gods rijkdom uit en die vermenigvuldigt zich daardoor. Op drie manieren.
Het bijbelse principe van vermenigvuldiging
De eerste is: die rijkdom komt terecht in het hart van degenen die het aannemen. Het komt tot werking en hun leven verandert erdoor en ook zij worden beheerders van die rijkdom.
Die wordt bij jezelf door het uitdelen niet minder, maar groeit juist. Je inzichten nemen toe, je wordt zelf rijker en je ziet de kracht ervan. Dat is de tweede wijze waarop die talenten zich vermeerderen (5).
En dan de derde wijze waarop dit gebeurt. Kijk als voorbeeld naar Paulus. Vol vuur begon hij na zijn bekering op straat te evangeliseren, werd later geroepen om leraar en profeet te zijn en werd tenslotte door Jezus aangesteld als apostel.
God zag zijn betrouwbaarheid en toewijding en ook zijn bekwaamheid (wat wij talenten noemen). Daarom vertrouwde Hij hem steeds meer toe van Gods talenten, van Gods rijkdommen. Zo kon hij steeds meer uitdelen (6). Ook zo werkt het bijbelse principe van vermenigvuldiging van Gods rijkdommen, Gods ‘talenten’.
Uitdelen = vermenigvuldiging
Die talenten zijn dus het beeld, waarmee Jezus het karakter en de werking weergeeft van de rijkdommen van Gods Koninkrijk, van de werking van zijn Woord dus. En het verhaal van de gelijkenis toont hoe Hij verwacht dat wij met die rijkdommen zullen omgaan.
Dit verhaal zegt: uitdelen = vermenigvuldiging = nog meer uitdelen = nog meer vermenigvuldiging, enzovoort! En ook: uitdelen = nog meer toevertrouwd krijgen = nog meer uitdelen = nog meer toevertrouwd krijgen! Dat is, zegt Jezus door Lucas, de bijbelse manier om met Gods rijkdommen ‘zaken te doen’ (7). En... intussen groeit Gods ‘vermogen’!
Bij zijn terugkomst zal Hij dan zeggen: Goed gedaan, jij, goede en trouwe slaaf (dienstknecht), ...! En Hij zal ons nóg meer toevertrouwen en eraan toevoegen: Ga binnen in het feest van je Heer (8).
De ‘bankiers’
Op die ene dienaar uit de gelijkenis willen we niet lijken. Zijn deel van de schat, bestemd om zichtbaar te worden in zijn eigen leven en dat van anderen, begroef hij. Hij verdonkeremaande die (*).
Maar kunnen we Jezus’ rijkdommen niet zelf uitdelen, dan dragen we zijn opdracht over aan de ‘bankiers’, zegt de gelijkenis, die er wel raad mee weten, die er een roeping voor hebben - zendelingen bijvoorbeeld. Door onze middelen en ons gebed stellen we hen in staat, ons te vertegenwoordigen. Zo bereiken die kostbare talenten altijd hun doel (9).
Print hier uit ...
|
Uit de Bijbel:
Lees vooral eerst: Matteüs 25:14-30.
(1) Kolossenzen 1:16-17.
... in Hem (= in Jezus - AvdS) zijn alle dingen geschapen, ... en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.
(2) Marcus 16:15.
Hij zei tegen hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het Evangelie aan de ganse schepping.
(3) Matteüs 25:15.
En de een gaf hij vijf talenten (‘ponden’, zegt Lucas 19:13 - AvdS), een ander twee, een derde één, een ieder naar zijn bekwaamheid (= naar zijn mogelijkheden, talenten, gaven - AvdS), ...
(4) Kolossenzen 1:6.
... in de gehele wereld draagt het (het Evangelie - AvdS) vrucht en wast (= groeit - AvdS) het op, zoals ook bij jullie, ...
(5) Spreuken 11:25.
De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.
(6) Lucas 16:10a.
Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw.
(7) Lucas 19:13.
En hij riep tien van zijn slaven en gaf hun tien ponden en zei tot hen : Drijft handel, totdat ik terugkom.
(8) Matteüs 25:21+23.
Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, jij goede en trouwe slaaf, over weinig ben je getrouw geweest, over veel zal ik je stellen; ga naar binnen in het feest van je heer.
(*) Lees daarover: Matteüs 25:24-26.
(9) Matteüs 25:27.
Dan had je mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben.
|