Dit bidden we in het ‘Onze Vader’ (1). Wat bedoelen we met die woorden? Waaraan dacht Jezus, toen Hij ons dit leerde bidden? Doorgaans zullen we aan meer dan alleen brood denken. Beleg erbij zou ook fijn zijn! En warme aardappels en groente en nog meer. Bedoelt Jezus ook díe dingen?

Die vraag brengt ons bij het meest wezenlijke van wat Jezus ons hiermee leert bidden. Want we kunnen doorgaans best een dag zonder het brood van de bakker. Er is echter een dagelijks brood waar we niet buiten kunnen. Dat is het brood uit de hemel, het brood van God (2). Jezus zegt: ‘Ik ben dat brood’ (3).

Hij zegt: Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is. Waarvan we dus kunnen ‘eten’! En levend brood eten, gééft leven, eeuwig leven. Dat is precies wat Jezus zegt: Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven (4). Maar hoe kun je ‘van Hem eten’?

Een ‘gedachtenis’

Tegen de Joodse leiders zei Hij: ... het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees (= mijn lichaam), voor het leven van de wereld (4). Dat was onaanvaardbaar voor hen. Ze zeiden: Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven? Jezus ging nog een stap verder: ... tenzij jullie het vlees van de Zoon van de mens eten en zijn bloed drinken, hebben jullie geen leven in jezelf (5) - dat is: ‘Dan zijn jullie geestelijk dood!’ Pittig, hoor!

Ja maar, als Jezus zegt: Dit is mijn lichaam en: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed (6), dan eten ook wij bij deze viering toch geen stukjes van zijn lichaam en drinken we toch zijn bloed niet? Dat klopt! Hij deed daarmee twee dingen.

Allereerst stelde Jezus een ‘gedachtenis’ in aan Hem en aan zijn lichaam en bloed, dat Hij offerde tot onze eeuwige redding: ... doet dit tot mijn gedachtenis... (6). Met deze viering speken we dus ons geloof uit in Hem en in zijn offer. Het is een eerbewijs en een bewijs van dank aan Hem.

We bidden dus om die boterham

Het tweede is: Jezus gaf ons deze viering om door dit eten en drinken uit te drukken dat we gemeenschap hebben met zijn lichaam en bloed, er één mee zijn (7): ‘In zijn lijden leed ik, in zijn dood stierf ik. Daarom mag ik leven (8). Nu, en tot in alle eeuwigheid.’

Zo ‘eten’ we heden ons ‘dagelijks brood’. Zouden we zelfs elke dag Jezus’ gedachtenis kunnen vieren.

We bidden dus om die boterham, maar ook en bovenal om het dagelijks één-zijn met Jezus. Dat Hij ons hart vult met zichzelf. Dat ons leven een leven uit Hem is. Zo’n gebed verhoort God! (9) 

  Print hier uit ...  

Uit de Bijbel:

(1) Matteüs 6:9-13.
Onze Vader die in de hemelen zijt, ... Geef ons heden ons dagelijks brood; ...

(2) Johannes 6:32.
... mijn Vader geeft jullie het ware brood uit de hemel; want dát is het brood van God, dat uit de hemel neerdaalt en aan de wereld het leven geeft.

(3) Johannes 6:35.
Jezus zei tegen hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

(4) Johannes 6:51.
Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven van de wereld.

(5) Johannes 6:52-53.
De Joden ... streden onderling en zeiden: Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven? Jezus ... zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie, tenzij jullie het vlees van de Zoon van de mens eet en zijn bloed drinkt, hebben jullie geen leven in jezelf.

(6) Lucas 22:19-20.
En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, terwijl Hij zei: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo de beker na de maaltijd, en zei: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt.

(7) 1 Korintiërs 10:16.
Is niet de beker ... een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus?

(8) 2 Timoteüs 2:11.
... indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven.

(9) Psalm 145:19.
Hij vervult de wens van wie Hem vrezen, ...