Een kind van God te zijn én het daadwerkelijk te wórden. Dat recht geeft Jezus ons (1). Het recht, echte zonen en dochters van God te worden, in wie Hij zichzelf herkent. Dit recht is een basis, een wortel van ons geloof (*). Daarop steunen we. Ja, en dan komt Petrus!
Voor alle duidelijkheid: bij geloof gaat het om een keuze die we zelf maken, een beslissing die we nemen. Geloof is niet iets wat je overkomt, of wat je voelt of bedenkt, maar een innerlijke reactie op iets of iemand. In dit geval op wat God in je hart plant, je reactie op Jezus... En nu Petrus!
Als Jezus op een dag alleen is met zijn discipelen, vraagt Hij hen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Nou, die zeggen van alles, net als vandaag. ‘Maar jullie?’ vraagt Hij zijn discipelen dan, ‘wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Tja, wat geloof ík? En dan komt Petrus.
Daarheen waren we op weg
Recht uit het hart reageert hij: U bent de Christus (= de Messias), de Zoon van de levende God! (2). Geen twijfel mogelijk! ‘U bent het antwoord uit de hemel, waarop de mensheid eeuwenlang heeft gewacht, de Redder die zou komen.’ Petrus’ reactie is de krachtigste uitspraak die je als mens kunt doen. Die bepalend is voor je leven.
Want ook voor ons is Jezus toch het levende Woord van God, de belichaming van Gods liefde. Die in de gedaante van een mens het hart van God op de aarde bracht. Die ons redde van de eeuwige dood, het ver van God in de eeuwige verlatenheid verkeren. Daarheen waren we op weg. Onder dat oordeel had de zonde ons gebracht (3).
Maar nu, aan het kruis, deed Jezus het voor ons teniet en liet ons eraan ontkomen (4), door het voor ons te ondergaan (5).
Verankerd in Jezus’ bloed
Immers, God schiep ons als mensen niet alleen als lichaam en ziel, maar ook als geest (6). Hij wilde met ons kunnen omgaan. En een geest - ook een engel of demon - kan niet uitgewist of vernietigd worden. Die blijft bestaan, in het leven of... in de dood. We hadden Jezus’ redding bitter nodig!
Het komt wel, het oordeel. Maar: ‘Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven en komt níet in het oordeel,’ legde Jezus uit (7). Voor wie eeuwig leven heeft, is het oordeel al voorbij! Het is voor hem al ondergaan door Jezus. Oordeel en dood hebben op hem geen rechten meer! Jezus - het Leven - is ons deel!
Zo vinden we in Petrus’ woorden de tweede, sterke wortel van ons geloof. Sterk, omdat die verankerd is in Jezus’ bloed. Want wie niet in Hem gelooft, is al veroordeeld (8). Maar wie in Hem gelooft, zal het ‘licht van het Leven’ hebben (9). Die vlam zal in ons blijven branden, eeuwig!
Geweldig, die belijdenis van Petrus... en van ons!
Print hier uit ...
|
Uit de Bijbel:
(1) Johannes 1:12.
... allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij (= Jezus - AvdS) macht gegeven om kinderen van God te worden, hun, die in zijn naam geloven; ....
(*) Zie het voorgaande onderwerp: ‘Je wordt wie je bent’ (LH-102).
(2) Matteüs 16:13-16.
... Wie zeggen de mensen dat de Zoon van de mens is? ... Hij zei tegen hen: Maar jullie, wie zeggen jullie, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde ...: U bent de Christus (= de Gezalfde, de Messias, de Redder - AvdS), de Zoon van de levende God!
(3) Hebreeën 9:27.
... zoals het de mensen beschikt is (= zoals het voor de mens bepaald is - AvdS), éénmaal te sterven en daarna het oordeel, ...
(4) Romeinen 5:9.
Veel meer zullen wij ... door Hem behouden worden van de toorn.
(5) Matteüs 27:46.
Omstreeks het negende uur riep Jezus met luide stem, ...: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
(6) Genesis 2:7.
Toen formeerde de HEER God, de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; zo werd de mens tot een levend wezen (= in de zin van geestelijk levend - AvdS).
(7) Johannes 5:24.
... wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.
(8) Johannes 3:18.
Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, ís reeds veroordeeld, omdat Hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.
(9) Johannes 8:12.
... Ik ben het licht van de wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht van het (eeuwige - AvdS) leven hebben.
|