Iets vragen in de naam van Jezus is iets vragen in de naam van Gods Woord. We zeggen daarmee: ‘Ik baseer me op uw Woord en op de waarheid daarvan.’ Jezus ís immers Gods Woord (1). Door in zijn naam te bidden, zeggen we dat wij verwachten dat God zal handelen naar zijn Woord.
Nu een vraag: zijn we weleens teleurgesteld in die verwachting? Ik denk dat het antwoord van velen van ons zal zijn: ‘Ja!’ Als we eerlijk zijn: ‘Ja!’ Dan gebeurde niet wat we verwachtten of hoopten. Zelfs in de psalm kunnen we dat lezen. Die zegt:
... U bent de God van mijn toevlucht; waarom verstoot U mij? Waarom ga ik in het zwart (in de rouw) vanwege de onderdrukking van de vijand? (Psalm 43:2). Daar heb je het probleem.
Gods waarheid over onze situatie
We staan soms onder druk, geestelijke druk, ons geloof komt in de knel. Omdat omstandigheden of de ‘vijand’ - de satan en het rijk der duisternis - ons het gevoel geven, dat God ons in de steek laat. Onze tegenstander fluistert: ‘Waar is je God nou?’ (2)
Het brengt de profeet ertoe, om zich tot God te wenden en Hem te vragen om openbaring. Om leiding door twee dingen: Zend uw licht en uw waarheid - mogen die mij geleiden (3). Dat gebed is bijzonder.
In feite roept hij daar, in het Oude Testament, al om Jezus. Dat is geweldig! Hij is immers degene die je de ogen kan openen en de weg kan wijzen. Die zelf die weg is die we mogen gaan, maar ook het licht dat die weg wijst en beschijnt (4). Die het leven is dat we willen leven (5). Én de waarheid is Hij (4). Gods waarheid over Godzelf, over wie we voor Hem zijn én over onze situatie.
Gaan tot Gods altaar
De profeet bidt dus dat Jezus zal komen in zijn omstandigheden. En als wíj daarom bidden, zullen we merken dat Hij onze ogen en oren opent voor zijn spreken en handelen (6). Voor hoe Híj de dingen ziet. Dat is soms anders dan wij verwachtten.
Dan zien we soms welke werkelijkheid er schuilgaat achter wat er met ons en om ons heen gebeurt. Wat zijn waarheid daarover is en... waar God ís in dat alles. Dan ontdekken we dat Hij door dat alles heen bezig is ons te heiligen, geschikt te maken voor zijn Koninkrijk.
Daarom bidden we, net als de profeet: ‘Heer houd mij vast! Breng mij naar uw heilige berg en naar uw woningen’ (3). Dat is: ‘naar de plaats waar U woont en waar U ook voor mij een plaats hebt gemaakt.’
Zodat ik, bidden we, kan gaan tot Gods altaar, dat is: ‘kan gaan naar uw hart, de plaats van diepe gemeenschap met U. Met U die mijn hoogste vreugde bent (3). Dan zal ik zien en weten!’ (7)
Print hier uit ...
|
Uit de Bijbel:
(1) Johannes 1:14.
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond ...
(2) Psalm 42:4.
Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, daar men de ganse dag tot mij zegt: ‘Waar is je God?’
(3) Psalm 43:3-4a.
Zend uw licht en uw waarheid; mogen die mij geleiden, mij brengen naar uw heilige berg en naar uw woningen, zodat ik kan gaan tot Gods altaar, tot de God van mijn jubelende vreugde, ...
(4) Johannes 14:6.
Jezus zei tegen hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.
(5) Johannes 1:4-5.
In het Woord was leven en het leven was het licht van de mensen en het licht schijnt in de duisternis ...
(6) Jesaja 30:20-21.
De Heer heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraars zien; en wanneer jullie rechts of wanneer jullie links zouden willen gaan, zullen jullie oren achter jullie het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop.
(7) Johannes 13:7.
Jezus ... zei tegen hem: Wat Ik doe, weet je nu niet, maar je zult het later begrijpen.
|