Jakob vocht met de engel van God. David streed met God in zijn gebeden. En Jezus worstelde met zijn Vader in de hof van Getsémané. Bij alle drie ging het om doorbraken in hun leven. Eigenlijk om het doorbreken van het Koninkrijk van God daarin. En zij zijn niet de enigen bij wie dit gebeurt.
Ook bij ons kunnen dingen die we meemaken, ertoe leiden, dat wij een strijd met God hebben te strijden. We vragen dan: ‘Waarom?’ We kunnen ook vragen: ‘Waartoe?’ Dikwijls zien we geen antwoord. Toch is het er. Een duidelijk antwoord zelfs!
Paulus schrijft: ... niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf; want als wij leven, het is voor de Heer, en als wij sterven, het is voor de Heer (1). Al die dingen - leven en sterven en al het andere, ook de mooie en nare dingen in ons leven - hebben betekenis. Het is voor de Heer, zegt Paulus.
Strijden met God verandert je
Daarom geven we ze aan Hem, we dragen ze aan Hem op. Opdat ze in Hem hun doel vinden en Hij ermee tot zijn doel kan komen. Zijn doel met ons, met anderen of nog anders. Zeker is dat Hij ze gebruikt om óns tot zijn doel voor óns te brengen. Dat doel is: heerlijkheid! (2) Dat gold ook voor Jakob.
Die had een dodelijk ernstig probleem met zijn broer Esau (3). Dat moest overwonnen worden. Daartoe moest er echter eerst iets in Jakob zelf overwonnen worden. Daarom kwam God in de persoon van een engel die met hem vocht. Toen die zag dat hij de strijd niet won, sloeg hij Jakob op zijn heupgewricht. Jakob had gewonnen, maar voortaan liep hij mank (4). Misschien vreemd, maar dat was een bewijs!
Strijden met God verandert je. Door die strijd heen had God iets met hem gedaan: er was een nieuwe Jakob uit te voorschijn gekomen. Een Jakob die niet langer liep uit eigen kracht, maar uit wat God hem toestond. De oude Jakob was in hem overwonnen (5). Voor iedereen was dat nu zichtbaar.
Eerst die strijd met God
Die verandering werd door God nog eens bevestigd. Hij wás altijd Jakob geweest, maar nu gaf God hem een nieuwe naam: Israël. Dat is: ‘strijder met (of van) God’ (5). Niet meer de man die met zijn eigen slimme ideeën zijn problemen dacht op te lossen, maar ze eerst uitvocht met God en zich afhankelijk van Hem stelde (6). Wie een aanraking van God heeft ontvangen, zal nooit meer dezelfde zijn!
Altijd had Jakob voor God willen leven, maar... op zijn eigen manier. En dat botst met een leven uit God. In zo’n leven heeft Hij de leiding en vechten we de dingen eerst met Hem uit: wat is zijn wil hierin? Dit is wat Jezus deed in de hof van Getsémané (7). Eerst die strijd met God, pas daarna komen de tegenstanders.
Jakobs mankheid toonde ook nog iets anders aan. Het zei dat hij wel had overwonnen, maar dat God de sterkste bleef. Ook wij kunnen aan onze strijd met God soms dingen overhouden. Die kunnen lichamelijk, maar ook geestelijk van karakter zijn. Maar de boodschap ervan zal altijd positief zijn.
Een dieper werk
Bij Jakob was die zichtbaar geworden: Hij had zijn strijd met Esau op de goede wijze gestreden. Weliswaar door Gods ingrijpen, maar daardoor was die strijd allereerst een strijd met God geworden en pas daarna één met mensen. Nu hij met God had gestreden, was hij klaar om Esau tegemoet te treden.
Soms móeten we door een strijd heen. Dan is het beter om eerst met God te strijden. Opdat Hij ons daar doorheen tot overwinnaar kan maken. Dat bleek bij Jakob in zijn erop volgende ontmoeting met Esau. Die verliep heel anders dan Jakob zich had voorgesteld.
Niet altijd hebben we een antwoord op de dingen die gebeuren. Maar als door onze worsteling met God, die dingen in zijn handen zijn komen te liggen, zal Hij, net als bij Jakob, ze gebruiken om een dieper werk aan ons te doen.
Dan laat Hij onze diepste motieven aan de oppervlakte komen, maakt Hij ons los van oude gedrags- en denkpatronen en van verkeerd gerichte innerlijke houdingen en traint Hij ons voor dat leven-en-sterven-voor-Jezus. En tenslotte maakt Hij dat we dieper met Hem verbonden raken.
Wij zijn van de Heer
Paulus zegt dat wij door veel verdrukkingen het Koninkrijk van God moeten binnengaan (8). Die verdrukkingen kunnen vervolging zijn, maar ook andere moeilijkheden.
Verdrukkingen behoren tot het leven voor Jezus. Maar in onze worstelingen met Hem hierover zal Hij ze door Gods kracht omkeren in zegeningen. We zullen er het leven uit Hem door leren leven. En Hij zal ons er doorheen zijn Koninkrijk binnenleiden (8).
God bemoedigt ons hierin. Paulus vervolgt zijn woorden uit het begin over leven en sterven met: Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer! (1) Wij behoren toe aan Jezus! ‘En,’ zegt Jezus zelf, ‘niemand zal je uit mijn hand roven’ (9). Strijden met God brengt ons zelfs dichterbij Hem!
Print hier uit ...
|
Uit de Bijbel:
(1) Romeinen 14:7-8.
... niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf; want als wij leven, het is voor de Heer, en als wij sterven, het is voor de Heer. Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer.
(2) 2 Tessalonicenzen 2:14.
Daartoe heeft Hij jullie ook door ons Evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus. (Lees ook: ‘Door ons geloof in Jezus‘ = Leven uit Hem, nr. 67).
(3) Genesis 32:6-7.
De boden nu keerden tot Jakob terug en zeiden: Wij kwamen bij uw broer, bij Esau, en hij is reeds op weg u tegemoet, met vierhonderd man bij zich. Toen werd Jakob zeer bevreesd ...
(4) Genesis 32:24-25.
... En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak. Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht (= overwon - AvdS) sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, ....
(5) Genesis 32:27-28.
Daarop zei hij (= de engel - AvdS) tegen hem: Hoe is je naam? En hij (= Jakob - AvdS) zei: Jakob. Toen zei hij: Je naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want je hebt gestreden met God en mensen, en je hebt overmocht (= overwonnen - AvdS).
(6) Genesis 32:26.
... Ik laat u niet gaan, tenzij u mij zegent.
(7) Matteüs 26:39.
... Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker aan Mij voorbijgaan; doch niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.
(8) Handelingen 14:22.
(Paulus en zijn medewerkers keerden terug,) om de zielen van de discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk van God moeten binnengaan.
(9) Johannes 10:27-28.
Mijn schapen horen naar mijn stem ... en Ik geef hun eeuwig leven ... en niemand zal ze uit mijn hand roven.
|